Door Tanja Koning
Moederdag wordt nog steeds verkocht als een roze wolk. Dit feest roept het gevoel van de jaren vijftig op; een tijd toen geluk nog heel gewoon was. Inmiddels leven we echter in een versplinterde samenleving. De beelden in de reclame verzwijgen de schrille feiten: een grote groep mensen zit met de brokken van een verbroken relatie. Kinderen die niet bij hun moeder zijn die dag, omdat zij is overleden, of omdat de omgangsregeling dat niet toelaat. Moeders die wel de kinderen hebben, maar zelf de cadeautjes voor zichzelf moet regelen, want pa zal dat niet meer doen. Vaders, die alleen zitten die dag, omdat de kinderen bij de moeder zijn.
Eén op de drie huwelijken strandt. Alleen al Nijmegen vieren ruim 55.000 mensen geen ideale moederdag van eenheid en liefde. Achter veel voordeuren schuilt verdeeldheid en leed. Is dat nog goed te maken of zitten we voor eeuwig met de scherven?
De vanzelfsprekende plek in het gezin, de omgangsvormen en geborgenheid is voor een groot deel van deze kinderen en ouders geschiedenis geworden. Een belangrijk gevolg van de verscheurdheid is dat volwassenen en kinderen worden teruggeworpen op zichzelf. Wat gebeurt er met ieders behoefte aan geborgenheid en liefde, de stabiele thuisbasis? Alle leden proberen hiervoor nieuwe manieren te vinden, voor zichzelf en voor elkaar, maar met wisselend succes. Er kunnen spanningen en conflicten ontstaan, omdat ouders en kinderen geen raad weten met zichzelf en men elkaar niet begrijpt. Het tekort kan zich bovendien uiten in gedragsproblemen en zelfs in depressiviteit. Of het gaat ondergronds, ieder leeft dan op zijn eigen eilandje.
Dit probleem is niet zomaar opgelost wanneer de moeders en vaders nieuwe partners hebben gevonden. Je zou denken: Fijn, er is weer een gezin met een moeder, vader en (meestal wat meer) kinderen. Op straat en op de camping vallen ze bijna niet op. We kunnen weer bouwen aan de toekomst. Maar de oude pijn blijkt verstorend te zijn in nieuwe relaties. Stiefmoeders en –vaders die niet geaccepteerd worden, kinderen “vooral van de ander” die zo zich negatief gedragen.
Al die gedragsmatige en gevoelsmatige problemen zijn terug te voeren op maar één ding: het onvervulde verlangen naar eenheid. Als we ons daar nu eens op zouden richten, in plaats van zo hard te werken aan een schijneenheid. De oplossing ligt in de aanvaarding en het kunnen delen van de pijn, niet in het wegpoetsen ervan.
Er is een manier om met deze pijn te leren omgaan die wél verbindend werkt. Verwacht niet weer die roze wolk, die zijn we voorbij in deze fase. Maar als het ons lukt onze en elkaars pijn te accepteren, kunnen we als op zichzelf staande personen verbinding met elkaar aangaan. Onze verbinding is niet vanzelfsprekend en symbiotisch, maar volwassen en als resultaat van voortdurende, liefdevolle inzet. Kinderen mogen hardop zeggen dat ze moeder missen, misschien wel nog meer nu die nieuwe vrouw er is. Stiefmoeders mogen hardop zeggen dat ze zich buitengesloten voelen, verlangen naar een verbinding die er nooit zo zal zijn. Vaders mogen hardop zeggen dat ze zich soms verscheurd voelen tussen de kinderen en hun nieuwe vrouw, dat het vroeger echt gemakkelijker was.
Kortom, iedereen mag de pijn voelen van het verloren beeld van het gezin als eenheid. Als dat in gezamenlijkheid kan, kan een nieuwe eenheid ontstaan. Niet zo eentje als dat oude gezin, maar van zelfstandige individuen, die hun pijn leren dragen en daarvoor hulp durven vragen bij de ander. In nieuwe verbondenheid.
Vier moederdag door aandacht te hebben voor het gemis. Daarna kan gevierd worden hoeveel liefde er inmiddels is gegroeid in die nieuwe eenheid. Dat zal dan nog meer blijken dan je dacht! Door de acceptatie en het kunnen delen van de pijn kan moederdag weer het feest worden zoals het bedoeld is: om de liefde tussen moeder en kinderen te vieren.