Door Tanja Konig
Iedereen weet het wel: mensen die gelukkig zijn, willen liever niet weten dat ongeluk in een klein hoekje zit. Sterker nog, je denkt dat het aan jezelf ligt dat je gelukkig bent en dat het aan de ander ligt als die niet gelukkig is. “ik heb het verdiend”, “ik heb er hard voor gewerkt”.
Hetzelfde geldt voor het je sterk voelen. We zeggen niet voor niets “dat iemand de hele wereld aankan”. Je staat in de plus, de goede kant van de streep, je hebt je zaken goed geregeld, je hebt succes, controle en gevoel van geluk en tevredenheid. Eenmaal in die stemming wil je echt niet met je kwetsbaarheid geconfronteerd worden. Even niet zeg! Als je dan een pechvogel tegenkomt, die het minder heeft getroffen, dan zetten we die snel op een afstand. Je vindt hem of haar dom dat hij of zij zich zo in de nesten heeft gewerkt. Of, wat subtieler, je ziet vooral de verschillen in persoon tussen jou en de pechvogel. Overeenkomsten zie je voor het gemak over het hoofd.
Evolutionair gezien is dat allemaal erg functioneel. Je hebt al je energie nodig om te overleven, om je eten te vergaren, weg te rennen bij gevaar. Je kunt het je niet permitteren om bij de pakken neer te gaan zitten. Het zit in al onze onbewuste automatismen.
Maar voor het inlevingsvermogen van de sterke voor de zwakkere is het niet zo bevorderlijk! Hoe meer afstand, hoe minder invoelen. Gelukkig maar dat we zelfhulpgroepen met lotgenoten hebben, daar begrijpen we elkaar tenminste.
Nou is er nog zo’n evolutionair bepaald automatisme dat eveneens niet bevorderlijk is voor inlevingsvermogen. Mensen hoger op de sociale ladder hebben minder de neiging zich in te leven in mensen lager op die ladder. Ook logisch: als je laag in de hiërarchie staat, ben je afhankelijk van de nukken van je baas. Dus die moet je goed in de gaten houden. Andersom ligt dat belang er veel minder.
Maar als geluk, kracht en hiërarchie je inlevingsvermogen verminderen, wat betekent dat voor leiders en leiderschap?! Nog specifieker: wat betekent dat voor de relatie leidinggevende – zieke medewerker?
Leiders hebben zo evolutionair gezien twee sterke automatismen om zich niet al teveel bezig te houden met de belangen en het wel en wee van medewerkers. Niet per se omdat ze slechte mensen zijn, maar door het effect van hun positie op hun denken en handelen. En vooral onder stress (ook dat fenomeen is weer van invloed) bepalen automatismen ons denken en handelen.
Gelukkig zijn wij mensen een diersoort met zeer goed ontwikkelde frontale hersengebieden. Hiermee kunnen we onze automatismen tegen het licht houden, beoordelen op wenselijkheid. Hiermee kunnen we focussen op idealen, onze intenties formuleren, onszelf terugfluiten als we ethische grenzen dreigen over te gaan. Maar dat vraagt wel aandacht en tijd, want deze hersendelen vragen letterlijk de meeste energie. En die hebben daarmee hersteltijd nodig. Het vraagt dat we niet altijd van hot naar haar racen, maar geregeld tijd nemen om tot rust en bezinning te komen.
Ik wens daarom iedereen, vooral leiders (en zijn we dat niet allemaal?), een heerlijke ontspannen vakantie, zodat na de zomer onze frontale kwabben weer fris, fruitig en vol energie aan het werk kunnen.